Reglement 2024 Duitse klasse Trekkertrek Leende
LET OP!!!!
Het is niet toegestaan te kamperen op het wedstrijdterrein en parkeerplaats. Nog in de directe omgeving hiervan! De dikgedrukte stukken tekst in onderstaand reglement zullen bij de weegbrug uiterst nauwkeurig worden gecontroleerd!!!
Bij het niet naleven van deze regels geld uitsluiting of diskwalificatie van de wedstrijd!!!!!
Over punten waarin dit reglement niet voorziet, beslist de wedstrijdleiding.
Deelnemer1. Een deelnemer dient kennis te nemen van dit reglement en dient hiervan op de hoogte te zijn. Bij het niet naleven van dit reglement kan diskwalificatie volgen.
2. Een deelnemer neemt geheel op eigen risico deel aan de wedstrijd of demonstratie. En kan de organisatie niet aansprakelijk stellen voor eventuele schade of letsel die gevolg zijn van deelname.
3. Een deelnemer kan worden uitgesloten indien hij of één van zijn teamleden onsportief gedrag vertoont jegens een andere deelnemer, functionaris of toeschouwer. Onder onsportief gedrag wordt tevens verstaan het bewust vertragen van de wedstrijd.
4. Een deelnemer moet bevoegd zijn om het voertuig te besturen.
5. Een deelnemer moet ten allen tijde zijn of haar voertuig op een veilige wijze besturen.
6. Een deelnemer mag niet onder invloed zijn van alcohol of drugs.
7. Een deelnemer moet het startnummer duidelijk zichtbaar op het voertuig bevestigen.
8. Een deelnemer vrijwaart de organisatie en het sleepwagenteam van alle schade en aansprakelijkheid die het gevolg zijn van zijn deelname.
9. Een deelnemer is zelf aansprakelijk voor eventuele verontreiniging (olie, brandstof) op en bij het wedstrijdterrein: deze moet dan door de deelnemer zelf opgeruimd worden. Eventuele kosten zijn ook voor de deelnemer zelf.
10.Een deelnemer die te laat aan de start verschijnt mag geen trekpoging meer doen in die betreffende klasse.
11.Een deelnemer mag het terrein niet onnodig beschadigen. Hij kan hier aansprakelijk voor worden gesteld.
12.Een deelnemer dient te allen tijden te gehoorzamen aan de baanfunctionarissen.
13.Een deelnemer mag zich alleen tijdens de trekpoging in het wedstrijdgebied bevinden.
14.Een deelnemer die zich op het wedstrijdterrein misdraagt kan uitgesloten worden van deelneming of kan alsnog gediskwalificeerd worden.
Voertuig1. De trekhaak dient te zijn voorzien van een deugdelijk bevestigingspunt en mag niet verbonden zijn met de steigerbegrenzer.
2. De tractor dient verplicht voorzien te zijn van degelijke steigerbegrenzers (De trekker moet aan de steigerbegrenzer opgebeurd kunnen worden). De steigerbegrenzer mag max. 25 cm boven de grond uitkomen en moet min. 20 cm achter de wielen uitsteken. De hefinrichting mag deel uitmaken van de steigerbegrenzer
3. Bij falen van de veiligheidsvoorzieningen (steigerbegrenzer e.d.) volgt onmiddellijke diskwalificatie.
4. De trekhaak dient te zijn voorzien van een deugdelijk bevestigingspunt en mag niet verbonden zijn met de steigerbegrenzer. De haak van de ketting moet verticaal ingehaakt worden. Bij eventuele hoogteverstelling d.m.v. b.v. een topstang moeten alle scharnierpunten onder de hartlijn van de achteras liggen. Het aankoppelingspunt mag niet scharnieren tijdens de trek.
5. De maximale trekhaak hoogte bedraagt 80 cm, maar nooit hoger dan hart achteras! De hellingshoek mag maximaal 10 graden zijn.
6. Bij het gebruik van een losse ring of topschalm (die minimaal voldoet aan de maatvoering van figuur hieronder) aan de vaste trekhaak, wordt de lengte en hoogte van de vaste trekhaak gehanteerd, dus wordt er gemeten zonder de aanwezigheid van de ring of topschalm.
7. Gewichten moeten stevig en niet beweegbaar aan de tractor bevestigd zijn.
Bij verlies van de ballastgewichten volgt onmiddellijke diskwalificatie.
De hefinrichting moet compleet aanwezig zijn en dient te werken. Er mag geen gatenbalk o.i.d. gemonteerd zijn tussen de hef armen.
8. De frontgewichten en/of gewichtendrager mogen niet verder dan 1 meter voor het voertuig uitsteken: gemeten vanaf de voorzijde standaard motorkap grille, tot aan de voorzijde gewicht(en) of gewichtendrager. Tractoren met fronthef: hier geldt als frontgewichten in de fronthefhangen mogen deze niet verder dan 50 cm buiten de voorkant van het hart van de hefkogels uitsteken. (zorgdat je op en af de weegbrug kunt komen, denk aan de bodemvrijheid
9. Bij problemen of wijzigingen neemt de organisatie de eindbeslissing
Trekpoging1. Onder een trekpoging wordt verstaan het verplaatsen van de sleepwagen over een meetbare afstand. Elke poging waarbij het voertuig aankoppelt aan de sleepwagen en een meetbare afstand trekt, zal worden beschouwd als een trekpoging. Het meten gebeurd vanaf de voorkant van de sleepwagen.
2. Het voertuig die de verste afstand heeft afgelegd is de winnaar. Wanneer meerdere voertuigen een full-pull hebben gereden rijden deze nog een pull-off, waarbij de sleepwagen zwaarder wordt afgesteld. Het voertuig met verste afstand hier is dan de uiteindelijke winnaar. In de pull-off kan er geopteerd worden om niet alleen de afstanden te noteren maar ook de tijden zodat er bij meerdere full-pulls in de pull-off als nog een klassement verkregen wordt op basis van de kortste tijd.
3. Een full-pull is wanneer de volledige baanlengte wordt afgelegd. De baan lengte is in principe 100 meter, maar kan bij landbouwklassen of vanwege de veiligheid korter zijn. Tijdens de pull-off kan er geopteerd worden om de baan met 20 meter te verlengen.
4. De trekpoging mag niet verreden worden met bijrijder(s) in of op het voertuig, dit geldt niet voor trucks en jeeps, waarbij extra zitplaatsen voorzien zijn. Uitzondering hierop is een damesklasse bij standaardtractoren waarbij enkel indien nodig een bijrijder wordt toegelaten indien de trekker beschikt over een degelijke zitplaats in een veiligheidscabine.
5. Een trekpoging moet met een strakgetrokken aankoppeling beginnen, rukken is niet toegestaan, ook niet tijdens de trekpoging.
6. Starten bij reeksen waarvoor geen noodstop verplicht is: er mag pas gestart worden als de sleepwagenmachinist een sein geeft of de vlagger de groene vlag geeft (indien er met 1 vlagger gewerkt wordt), (indien er met 2 vlaggers gewerkt wordt gelden onderstaande regels van punt 7).
6.1. De sleepwagenaanpikker/aanhaker geeft pas een sein als:
1) De deelnemer startklaar staat, d.w.z. ketting aangekoppeld en strak, en aan alle veiligheidsvoorzieningen aan heeft.
2) De sleepwagen startklaar staat, d.w.z. groene signaallamp brandt.
3) De baan voldoende geprepareerd en vrij is.
6.2. De vlagger mag pas de groene vlag geven als:
1) De sleepwagen startklaar staat, d.w.z. groene signaallamp brandt en de sleepwagenbemanning een sein geeft.
2) De baan voldoende geprepareerd en vrij is
7. Starten bij reeksen waarvoor een noodstop verplicht is: er mag pas gestart worden als zowel begin- en eindvlagger de groene vlag geven.
7.1. De beginvlagger mag pas een groene vlag geven als:
1) De deelnemer startklaar staat, d.w.z. ketting aangekoppeld en strak, en aan alle veiligheidsvoorzieningen aan heeft.
2) De sleepwagen startklaar staat, d.w.z. groene signaallamp brandt.
3) De baan voldoende vrij is.
7.2. De eindvlagger mag pas een groene vlag geven als:
1) De sleepwagen startklaar staat, d.w.z. groene signaallamp brandt. 2) De baan voldoende geprepareerd en vrij is.
8. Iedere deelnemer dient tijdig op eigen kracht voor de sleepwagen te komen. Voor bepaalde klassen is het niet vereist om op eigen kracht voor de sleepwagen te komen.
9. De trekpoging dient onmiddellijk beëindigt te worden indien de rode vlag gegeven wordt.
10.De rode vlag wordt gegeven indien:
1) De sleepwagen bij het einde van de trekpoging tot stilstand komt (bij een slechte baan kan er worden afgevlagd indien de tractor zich begint in te graven).
2) Er een full-pull behaald wordt.
3) De oranje of rode signaallampen van de sleepwagen gaan branden.
4) De deelnemer buiten de baan komt (= aanraken of overschrijden van de krijtlijnen, indien niet aanwezig beslist hierover de vlagger of de sleepwagenmachinist).
5) De deelnemer tijdens de trek onderdelen verliest.
6) De deelnemer tijdens de trek zichtbaar vloeistof verliest (= constante stroom vloeistof op de baan).
7) Er een andere reden waardoor de veiligheid in gevaar kan komen.
11.Mag niet gedaan worden met gebruik van hefmechanismen (bedoeld voor vering) aan de assen.
12.Diskwalificatie kan volgen wanneer het voertuig tijdens de trekpoging:
1) Niet stopt na het geven van de rode vlag (afvlaggen).
2) Op een onveilige manier wordt bestuurd ook voor of na de run.
3) Indien het maximale toegestane toerental overschreden wordt of niet gemeten kan worden.
4) Bij het verliezen van onderdelen tijdens de trekpoging.
5) Het deelnemend voertuig buiten de wedstrijdbaan komt.
13.Trekpoging mag slechts eenmaal overgedaan worden als:
1) De deelnemer zijn poging zelf onderbreekt binnen de eerste 30m van de trekpoging.
2) Als tijdens de trekpoging de noodstop van een voertuig in werking treed en noodstopconstructie aan de eisen voldoet en het zegelbandje gebroken is. Voor het hernemen van zijn poging krijgt de deelnemer 5 deelnemers de tijd om zijn trekpoging te hernemen.
14.De eerste trek in een klasse is een proeftrek. Hiervoor geldt:
1) Dat de sleepwagen na deze trek lichter of zwaarder gezet kan worden, dit kan ook nog later in de klasse geschieden.
2) Indien de sleepwagen verstelt is dan dienen de deelnemers die in een andere afstelling gereden hebben opnieuw een trekpoging te maken, behalve in geval van een full-pull indien de sleepwagen nadien lichter is gezet hoeft deze niet over gedaan te worden.
3) Als er geen algehele proeftrek voor betreffende klassen is geweest dan mag de deelnemer die de proeftrek heeft na de trekpoging beslissen om deze over te doen. Dit moet aan het eind van de run door de deelnemer gemeld worden aan de eindvlagger of sleepwagenbemanning voor het verlaten van de baan. Als de sleepwagen verstelt wordt, geldt de dan eerste trekpoging als proeftrek.
15. Per trekpoging is er maximaal sprake van één (1) trekkend voertuig.